Oog in oog met de leegte.
Daar sta je dan, oog in oog met iemand waarvan de ogen blauw horen te zijn. De ogen zijn helaas niet meer blauw, de ogen zijn wit en je kan er door heen kijken alsof deze persoon geen persoon meer is. Je vraagt je af, hoe kan dit gebeurd zijn? Hoe kan het gebeuren dat een paar ogen er zo verslagen, hulpeloos en hopeloos uit zien. Je kijkt verder, het blijkt een jongen te zijn, je schat hem een jaar of 14, het had je zoon kunnen zijn. Voor de rest ziet de jongen er relatief normaal uit, goede kleren aan (wel vies), een telefoon op zak en een pet op. De ogen intrigeren je nog steeds, de vragen stapelen zich op in je hoofd. Dit gebeurd allemaal in een fractie van een seconde. Na het denken maak je een stap naar voren en je vraagt de jongen of je hem ergens mee kan helpen. De reactie van de jongen zorgt ervoor dat jij tranen in je ogen krijgt. Hij schrikt, verstopt zich achter een lantarenpaal en zegt: ‘Don’t shoot me’ in heel gebrekkig Engels. Jouw eigen reactie heb je niet eens meer in de hand, er beginnen dingen op zijn plek te vallen en jouw lichaam beweegt vanzelf. Je maant de jongen te kalmte en hij komt langzamerhand achter de lantarenpaal vandaan. Met handen en voeten maakt de jongen duidelijk dat hij uit Syrië komt, dat zijn 3 broers (17, 21, 23) vermoord zijn en dat hij zijn ouders is verloren tijdens het vluchten.
In een tijdsbestek van een paar minuten verandert je hele wereld. Nog geen dag geleden had je een bericht gedeeld op Facebook dat dit ‘soort’ mensen zogenoemde ‘gelukszoekers’ zijn. Die avond had je op een verjaardag alle vluchtelingen over 1 kam geschoren. Het waren stuk voor stuk terroristen, criminelen, mensen die uit waren op ons geld. Het geld waar wij jaren lang hard voor gewerkt hebben. Nee, we moeten deze mensen niet helpen zei je die avond nog.
Een dag later sta je oog in oog met de leegte. De leegte van een 14-jarige jongen. Een 14-jarige jongen die geen jongen meer is maar een zielig hoopje mens. Een jongen die meer verloren is dan dat wij ooit zullen begrijpen. Deze jongen, deze jongen heb jij gisteren nog verdoemd. Deze jongen wilde jij terugsturen omdat zij achter ‘ons’ geld aan zouden zitten. In 24-uur verander je van mening en doe je iets wat niemand verwacht had en waar mensen kippenvel van krijgen. Je tilt het jongentje op, legt hem over je schouder en rent heel hard in de richting van je huis.
Een paar uur later is het jongentje schoon na een warm bad, heeft schone kleren aan en zit heel bescheiden en schuw een soepje te eten die jij voor hem hebt warm gemaakt. Je ziet langzaam dat zijn ogen weer een beetje kleur beginnen te krijgen, het is niet veel maar het is iets. De kleur, het staat voor het sprankje hoop dat deze jongen weer heeft naar jouw heldendaad. Je schaamt je kapot, een dag geleden heb je deze mensen allemaal aan hun lot over willen laten terwijl je het verhaal niet eens kende. Deze mensen zijn niet arm als je het uitdrukt in geld, deze mensen hebben kleren en een telefoon. Maar is dat je leven? Nee, deze mensen zijn enorm arm, het belangrijkste wat een mens doet overleven, hoop, is hun zelfs afgenomen. Laten wij met zijn allen dat kleine sprankje hoop aan deze mensen teruggeven. Bovenstaand verhaal is geen waargebeurd verhaal maar wel een verhaal wat had kunnen gebeuren.
Pascal Meulenbelt